Door mijn instrumenten kom ik op veel verschillende plekken. Ik reis met ze naar steden in binnen- en buitenland. Er gaan deuren voor ons open van schitterende locaties, waarvoor ik geen entree hoef te betalen. Ik word naar de kleinste uithoeken van mijn persoonlijkheid gejaagd door de successen én de tegenvallers. De ene keer is het ploeteren geblazen; de andere keer hebben we vleugels. Ik ben uren op zoek naar wegen om De Mooie Toon te bereiken, of Het Lekkere Gevoel, of De Heldere Articulatie.
Door mijn instrumenten kom ik veel mensen tegen. De mensen met wie ik Corona ben, Margo, Israel en Valeria. De mensen die naar ons komen luisteren. Mijn collega’s, mijn leerlingen en de kinderen in de scholen waar ik te gast ben om muziek met ze te maken. Ik scherp mij aan ze.
In de zomer ga ik vaak studeren buiten de stad, in een weiland in de Middenpolder. Aan het eind van de dag sta ik in het rode licht van de zonsondergang mijn dagelijkse oefeningen te doen. Drie ooievaars benen door het hoge gras. Onder het groot hoefblad heeft iemand zijn rugzak verstopt. Ik zie de eigenaar nooit, maar blijkbaar maken wij gebruik van dezelfde ruimte. Ik blijf beleefd een beetje uit de buurt. Er is een man die hier regelmatig pruimen en bramen komt plukken. Als hij er is vraag ik of het goed is dat ik wat speel. O ja, hij vindt het leuk! Een keer hoor ik na een slotnoot van een Frescobaldi canzona een klein applausje: op de dijk staan de bewoners van het nieuwe huis op de hoek. Met pijn in het hart heb ik gezien hoe op de mooiste plek langs het weggetje een betonnen bunker werd gebouwd, onder architectuur nog wel! Nu staan we met elkaar te praten over de cornetto, muziek, hun huis, de tuinen langs de dijk. Ze nodigen me uit eens langs te komen om het huis van binnen te zien.
De andere avond begint er een fazant te roepen zodra ik mijn eerste toon speel. Ik ga door. De fazant ook. Ik hoor het geluid bij elke roep dichterbij komen. Blijkbaar ben ik een gevaarlijke indringer die uit zijn territorium verjaagd moet worden…
Heleen Gerretsen
maandag 27 september 2010
donderdag 16 september 2010
Petrarca groeit goed op heimwee
Vluchten doe je niet voor niets. Wie in de tropen is opgegroeid, woont toch niet uit vrije wil in het veen onder de zeespiegel? Eerst kun je niet terug, al zou je willen. En later als het misschien weer wel kan, ben je ook in je nieuwe vaderland zo geworteld dat je ook dààr geen afscheid van kunt nemen. Maar het heimwee blijft.
Angelica Sau Fuentes, politiek vluchteling uit El Salvador, schreef in haar gedicht "Saudade":
Soms verlangt het hart zo hevig naar mango's
waar hier appels zijn
En waar de tulpen stevig staan
wil het orchideeën hangen zien...
(vertaling Jos Linnebank)
Een mangoboom gedijt niet aan de Amstel. De natuur van je vaderland kun je niet meenemen. Maar je moedertaal wèl.
De republikeinse vluchtelingen uit Florence, die na 1521 het gerestaureerde régime van de Medici ontvluchtten, konden terecht in het huis van hun stadgenoot, de componist Francesco de Layolle, die in Lyon een nieuw leven begonnen was.
In diens tuin aan de Saône verzamelen zij zich, ze luisteren gretig naar een reiziger met het laatste nieuws, brieven - en meer - uit de gouden stad aan de Arno. Met elkaar lezen ze een nieuw gedicht, zingen een nieuw madrigaal, vers uit Italië.
Op tekst van Petrarca? Goeie kans.
Iedereen kent Petrarca. Voor een ontwikkelde Florentijn is Petrarca eten en drinken.
Voor een Florentijn ja. En Layolle is óók een Florentijn. Maar wel een uitstekend ingeburgerde Florentijn, die zich in Lyon een plaats verworven had als organist in de Florentijnse kerk Notre-Dame de Confort, als componist en muziekuitgever in nauwe samenwerking met de bekende Jacques Moderne.
Zijn oeuvre bevat dus kerkmuziek, en chansons, op Franse teksten.
Maar hoezo dan toch ook zoveel muziek op Italiaanse teksten? Tekst van bekende dichters als Martelli, en van zijn politieke vriendjes, Alamanni, Strozzi, en zelfs van Machiavelli. En natuurlijk toonzet hij ook veel van Petrarca. Layolle toont zich een ware Petrarca-insider.
Geen betere Florentijn dan een Lyonese Florentijn.
Geen betere Sinterklaasvierders dan de Nederlandse vereniging in Australië....
Petrarca gedijt goed aan de Saône - minstens zo goed als thuis aan de Arno, want hij wordt in Lyon begoten, bijgeknipt, gekoesterd, en de vruchtbare bodem is doordrenkt met heimwee.
Margo Fontijne
Angelica Sau Fuentes, politiek vluchteling uit El Salvador, schreef in haar gedicht "Saudade":
Soms verlangt het hart zo hevig naar mango's
waar hier appels zijn
En waar de tulpen stevig staan
wil het orchideeën hangen zien...
(vertaling Jos Linnebank)
Een mangoboom gedijt niet aan de Amstel. De natuur van je vaderland kun je niet meenemen. Maar je moedertaal wèl.
De republikeinse vluchtelingen uit Florence, die na 1521 het gerestaureerde régime van de Medici ontvluchtten, konden terecht in het huis van hun stadgenoot, de componist Francesco de Layolle, die in Lyon een nieuw leven begonnen was.
In diens tuin aan de Saône verzamelen zij zich, ze luisteren gretig naar een reiziger met het laatste nieuws, brieven - en meer - uit de gouden stad aan de Arno. Met elkaar lezen ze een nieuw gedicht, zingen een nieuw madrigaal, vers uit Italië.
Op tekst van Petrarca? Goeie kans.
Iedereen kent Petrarca. Voor een ontwikkelde Florentijn is Petrarca eten en drinken.
Voor een Florentijn ja. En Layolle is óók een Florentijn. Maar wel een uitstekend ingeburgerde Florentijn, die zich in Lyon een plaats verworven had als organist in de Florentijnse kerk Notre-Dame de Confort, als componist en muziekuitgever in nauwe samenwerking met de bekende Jacques Moderne.
Zijn oeuvre bevat dus kerkmuziek, en chansons, op Franse teksten.
Maar hoezo dan toch ook zoveel muziek op Italiaanse teksten? Tekst van bekende dichters als Martelli, en van zijn politieke vriendjes, Alamanni, Strozzi, en zelfs van Machiavelli. En natuurlijk toonzet hij ook veel van Petrarca. Layolle toont zich een ware Petrarca-insider.
Geen betere Florentijn dan een Lyonese Florentijn.
Geen betere Sinterklaasvierders dan de Nederlandse vereniging in Australië....
Petrarca gedijt goed aan de Saône - minstens zo goed als thuis aan de Arno, want hij wordt in Lyon begoten, bijgeknipt, gekoesterd, en de vruchtbare bodem is doordrenkt met heimwee.
Margo Fontijne
Abonneren op:
Posts (Atom)